Jan Emmens (1897-1988)
“Het werk van een historische genootschap naar buiten heeft geen enkele zin als het niet mede dienstbaar gemaakt kan worden aan, of liever, ingepast kan worden in een actieve cultuurpolitiek” aldus de voorzitter van het Genootschap Oud-Westland, Jan Emmens, in het jaarverslag 1965-67.
Deze uitspraak is kenmerkend voor Emmens en gold in 1977 tevens als de motivering voor de jury van de Prijs Culturele Raad van Zuid-Holland om deze aan hem toe te kennen.
In het jury-rapport staat verder:
“Niemand in deze streek is zo op de hoogte van de wordingsgeschiedenis, de geschiedenis van de bedijking en drooglegging, van de buitenplaatsen, de fruitteelt, de tuinbouw en de sociale en economische ontwikkeling van het Westland als de heer Emmens. Zijn fabelachtige topografische kennis heeft hij zich niet alleen verworven door literatuurstudie, maar vooral ook door eigen onderzoek, door heldere observatie van wat hij zag, zwervend langs oude dijken en wegen, en door kritisch en nuchter verstand.
Reeds in zijn jonge jeugd in Drente wekten de bodemvondsten, die zijn grootvader tijdens zijn agrarische werkzaamheden deed, zijn belangstelling. De verwondering over en nieuwsgierigheid naar zijn medemens en diens strijd om het bestaan heeft hem nooit meer losgelaten. Archeologie werd voor hem, zoals hij dat uitdrukt: “het lezen van het Boek van Moeder Aarde; een bezigheid, die met uiterste voorzichtigheid dient te geschieden, want elke bladzijde wordt na lezing vernietigd.” Deze eerbied en zorg legde hij aan de dag in eigen archeologisch onderzoek. In het Westland vervulde hij pioniersarbied op dit terrein. Aankomende amateur-archeologen en –historici van thans kunnen terugvallen op vele boeken, gidsen en handleidingen en kunnne deelnemen aan werkgroepen en excursies. In de tijd dat de heer Emmens zijn arbeid verrichtte, lag dat minder eenvoudig. Ook in dit licht dient zijn arbeid te worden beoordeeld. Volharding, liefde voor zijn grond en eerbied voor het verleden hebben hem gesteund op de weg van zelfstudie, bij het leggen van de noodzakelijke contacten en in het pionieren in een mentaal niemandsland. Deze volhardende instelling kwam ook tot uiting in zijn activiteiten als correspondent van het Rijksinstituur voo Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) te Amersfoort. Jarenlang doorkruiste hij wekelijks op de fiets en later per scooter het Westland om overal waar hij bouwactiviteiten signaleerde poolshoogte te nemen, zulks aan het ROB te melden, en bij de architect en uitvoerders tot voorzichtigheid en begrip te manen.”
Als bestuurslid van de Historische Vereniging Oud-Naaldwijk en later als voorzitter van Genootschap Oud-Westland, maar ook als Wethouder van Naaldwijk, heeft hij zich zeer ingespannen voor het behoud van historisch dorpsschoon, voor monumentenrestauraties en landschapsbescherming.
Daarmee heeft hij het, volgens de jury, niet eenvoudig gehad: “De –historisch wellicht begrijpelijke- naar materialisme neigende instelling van de Westlanders vormde niet de meest vruchtbare bodem, die men zich wensen kan. Dat hij er juist in deze omstandigheid in is geslaagd een grote bijdrage te leveren aan onder meer het behoud en restauratie van historische monumenten in het Westland maakt zijn verdiensten des te lofwaardiger.”
Voor Honselersdijk heeft hij middels een heftig betoog de gemeenteraad zover gekregen dat zij de ontbrekende gelden voor de restauratie van de Nederhof vrijgemaakt hebben, zodat dit laatste restant van het ooit befaamde paleis Honselaarsdijk tot op de dag van vandaag de herinnering aan de oude allure levend houdt.
In woord en schrift was Emmens een inspirerende verteller. Hij gaf rondleidingen in het Gemeentemusem Naaldwijk, gaf lezingen aan zeer uiteenlopende groepen (scholieren, huisvrouwen, padvinders, tuinbouwkundige ingenieurs, onderwijzers, voor volkuniversiteiten, bejaardenbonden, historische verenigingen en historische werkgroepen), en hielp scholieren bij het maken van werkstukken en scripties over het Westland.
In samenwerking met de VVV en de gemeente organiseerde hij een jeugdquiz, “Ken je Naaldwijk”, wat vervolgens ook in het programmaboekje van de toeristische Oogstfeesten opgenomen werd.
Al deze voorlichtende activiteiten deed hij in een taal, die “de gewone man” aansprak, helder en eenvoudig. In deze taal schreef hij ook vele artikelen in de streekpers.
Emmens was tevens handig in het inbedden van activiteiten van het Genootschap Oud-Westland in andere evenementen, die veel publiek trokken. Zo leverden de jaarlijkse Oogstfeesten duizenden bezoekers voor de tentoonstellingen en het museum.
Samen met zijn zoon, die voorzitter was van de Westlandse Amateurfotografenvereniging, organiseerde hij in 1963 een fototentoonstelling waarin oude en nieuwe dorpsgezichten tegenover elkaar geplaatst werden en legde hiermee de grondslag voor een Westlandse historisch-topografische atlas.